De voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi, is nog niet van plan om de geldpers af te zetten en de superlage basisrentetarieven omhoog te brengen.
Draghi is woensdag op bezoek in de Tweede Kamer om het beleid van de ECB te verdedigen, op een moment dat de kritiek in landen als Nederland en Duitsland aanzwelt.
Nu de economie hier weer op een redelijk niveau draait, worden er steeds vaker vraagtekens gezet bij de superlage rente, waardoor het sparen van geld bijna geen nut heeft. De ECB-topman geeft ook toe dat het beleid op de korte termijn negatieven gevolgen heeft voor de Nederlandse pensioenfondsen.
Maar volgens Draghi is het nog te vroeg om het stimuleringsbeleid tot een succes uit te roepen. Volgens hem is het beleid nog steeds nodig om de onderliggende inflatie op te laten bouwen.
Hij benadrukte vooral de positieve aspecten van het beleid; er worden banen gecreëerd en het economische herstel van onze buurlanden is goed voor onze export, aldus Draghi.
Eerder dit jaar zei de president van de Nederlandsche Bank, Klaas Knot, nog dat het ruime monetaire beleid eind dit jaar moet worden afgebouwd, waarna de rente weer voorzichtig omhoog kan worden gebracht. Draghi is dus een stuk voorzichtiger dan zijn Nederlandse collega.
Wel sluit Draghi uit dat de regels verder worden versoepeld, zo liet hij weten in een reactie op een vraag van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA). Momenteel mag de ECB niet meer dan 33 procent van één type staatslening in zijn bezit hebben - bijvoorbeeld een tienjarige Nederlandse obligatie.
Dat percentage begon aan het begin van het ruime ECB-beleid op 25 procent, en is dus al een keer opgerekt. Volgens Draghi zijn er echter geen feiten die erop wijzen dat verdere oprekking van het beleid noodzakelijk is.